zondag 14 december 2008

Buitenleven is niet echt een eitje....

Perikelen deel 3: Kleine Boez


De Boez:
Cera paste op mij ja. Maar opeens was ze weg. Met de fotograaf mee. Naar de Kruidentuin ja. Nee, zover durf ik nog niet te gaan. Dat is te ver voor mij, ja. En oom Japekop was gaan verkennen, dus die zag ik ook niet meer. Nee, oma Troy was niet mee naar buiten. Ze wou niet. Ze zegt dat ze straatvrees heeft sinds de herbestrating. Nee, het raam, het loket dus, en de deur waren dicht. Toen was ik plots helemaal alleen in de Katbladstraat ja. Nee, was niet zo gezellig.


Ik ben toen maar zelf wat gaan verkennen. Zoals oom Japekop dat altijd doet ja. Beetje rondkijken en speuren dus. Door het zand en over de stenen ja.


Nee, geen werkmannen nu, want zondag heh? Ja, oom Japekop en oma Troy zeggen: lekker rustig want weekeind. Ik zeg: saaie boel. Nee, niemand om mee te spelen. Zelf maar wat rondgelopen ja.


Veel stenen gezien. En veel zand. Geen plassen nee. Ja, matig leuk. Maar beter dan binnenzitten. Ja, binnenzitten ook soms leuk, maar buiten nog leuker.


Opeens was Cera weer terug ja. Ze was met fotograaf naar Kruidentuin geweest. Ze zei dat ze was gepest door Bel. Ik kende Bel toen nog niet. Cera kwam weer op mij passen, zei ze, maar even later was ze toch weer weg. Weer achter de fotograaf aan ja. Volgens mij vanwege de
snoepies. Dat denk ik ja.


Toen ben ik maar weer alleen gaan verkennen. Ja, bezem en fietstassen. Heel interessant. Vooral fietstassen erg interessant. Ja, misschien word ik wel fietstasseninspecteur. Of controleur ja, dat kan me niet schelen want ik weet het verschil niet.

Ook om hoekjes gekeken. Om straat in de gaten te houden. Ja, oma Troy heeft gezegd dat het in de gaten houden van de straat erg belangrijk is. Je weet nooit wie er de hoek om komt nee. Ja, ook belangrijk om poezenloket te bewaken. Te veel dingen om allemaal tegelijk te doen. Werken op straat is erg moeilijk inderdaad. En spannend ook ja.


Toen kwam Bel. Hij was eerst achter een vreemde witte aangegaan, had toen Cera gepest in de Kruidentuin en op het Zooiplein, en toen kwam hij mij pesten. Ja, hij zei dat ik nog een hoop te leren had en dat ik nog onderaan de rangorde stond. Nee, ik weet niet wat hij daarmee bedoelde. Wat is dat, rangorde? Betekent dat dat hij de baas is en ik een knecht? Ik wil geen knecht zijn want ik wil de baas worden. Ja, dat zei ik ook tegen hem.


Toen ging hij, Bel dus, mij bedreigen. Hij zei dat ik nog een minkukel ben. Dat ik nog met knikkers speel. En dat ik nog niet eens rijp ben voor een je-weet-wel ingreep. Daar snap ik dus niks van. Oom Japekop heeft het ook al tegen mij gehad over zoiets, en over dat ik dan wil gaan sproeien maar dat dat dan wordt verholpen. Over een maandje ofzo, zei hij. Nou, ik vertrouw helemaal op mijn mens. Ja, mijn mens zal best wel doen wat goed voor mij is. Nee, ik ben voor niks bang en volgens mij komt het allemaal wel goed. Ik snap ook niet waar die oudere mannen het over hebben.


In elke geval ging die Bel maar door met bedreigen. Ja, hij gromde naar me. Hij zei ook dat tante Cera een snertoppas was en dat hij haar had gepest, en dat zij nu niet meer terug zou komen om op mij te passen. En hij zei ook nog dat oom Japekop een stom ventje was die alleen maar kon verkennen en verder niets. En dat hij, Bel dus, de hele buurt zou overnemen. De baas was van alles en de hele Katbladbuurt. Nee, ik geloofde daar natuurlijk niets van.


Dat zei ik ook tegen hem, dat ik niets geloofde van wat hij allemaal vertelde. Dat vond hij geloof ik niet leuk om te horen. En toen deed hij heel arrogant. Hij had het over zijn Franse afkomst en over zijn moeder die van adel was en zijn vader die afstamde van Napoleon. En toen ik hem daarop zei dat mijn moeder afstamde van het allermooiste ras van de wereld en dat zij Leila van het Gooi heette en dat mijn vader een afstammeling was van een beroemde matrassenmaker in Hilversum en dat ik zes broertje en zussen had omdat mijn moeder de sterktse poezenvrouw van de wereld was en mijn vader de sterkste kattenman, toen viel Bel toch wel even stil. En toen ik hem ook nog zei dat hij van de vuilnisbakvrouw was en niet eens wist wie zijn vader was, toen werd hij dus link. Ja, hij wou me echt te grazen nemen, maar gelukkig was de fotograaf, die tevens mijn mens is, in de buurt.


Dat kwam goed uit, want ik had me door mijn verhalen goed in de nesten gewerkt. Ja, ik had Bel erg kwaad gemaakt en hij riep dat hij dat Gooise ventje (mij dus) wel eens zou duidelijk maken wie de beste papieren had en over de beste genen beschikte. Ik snapte dus echt niet wat hij daarmee bedoelde, maar gelukkig kwam de fotograaf en tevens mijn mens naderbij en zei tegen ons dat het gezellig samenzijn nu maar eens over moest zijn. Dat het tijd was voor het dejeuner (ik weet echt niet wat ze daarmee bedoelde) en dat de boeuf bourguignon stond te verpieteren.


Dat was mijn kans om me uit de voeten te maken. Ik had het ondertussen niet meer, want die Bel begon echt gevaarlijk te worden en ik wou eigenlijk best wel graag naar huis. Ik kwam toen onder die struiken vandaan en gelukkig bleef Bel daar zitten omdat hij in discussie was geraakt met de fotograaf over de franse keuken en de beste recepten voor Boeuf B. en Coq au V., en of dat nou met of zonder spekjes moest en zo ja, of dat dan gerookte spek moest zijn of niet.

Omdat Bel was afgeleid door de culinaire problemen, kon ik dus ontsnappen naar huis, en zag dat oma Troy zeer bezorgd binnen voor het raam alles had gevolgd. Ja, oma Troy zei dus dat ik maar gauw naar binnen moest komen omdat ik daar tenminste veilig was. Gelukkig kwam niet lang daarna de fotograaf en tevens mijn mens om de deur te openen, en eerlijk gezegd wist ik niet hoe snel ik naar mijn vertrouwde omgeving moest terugkeren. Nee, ik heb nog niet eerder meegemaakt dat ik verlangde om weer naar binnen te gaan. Ik was trouwens ook nog niet eerder zo lang buiten geweest en heb wel erg veel indrukken opgedaan in een uurtje tijd.
Ja, ik moet toch wel tot de conclusie komen dat het buitenleven niet echt een eitje is en dat er veel dingen spelen en uitgevochten moeten worden. Nee, er liggen nog veel taken op mij te wachten en ik snap nu ook beter waarom oom Japekop zo serieus doet over zijn verkenningsrondes en inspectiewerk en waarom oma Troy niet altijd op haar gemak is als er vreemd volk bij het poezenloket zit. Ik begin nu ook in de gaten te krijgen dat de tijd van onbezorgde jeugd wellicht voorbij is, en dat ik mij serieus moet gaan voorbereiden op een best wel ingewikkelde toekomst met nog onbekende problemen, vele nieuwe ontmoetingen en de daarbij behorende conflicten. Nee, mijn onbezorgde jeugd lijkt wel zo'n beetje voorbij, als ik tenminste een rol van betekenis wil gaan spelen in de buitenwereld, dat wil zeggen in de katbladstraat en -buurt. Ja, binnenshuis zal ik nog wel de kleine Boez blijven. Dat is een prettige bezigheid en een fijne rol om te spelen. Maar wat betreft het buitengebeuren zal ik nog veel moeten leren en volwassen moeten worden. Ja, ik vrees dat mijn kindertijd voorbij is. Dat geldt dus voor buiten heh? Ja, want binnen zal ik me nog lekker gaan misdragen en de boel op stelten zetten. Ja, wat dacht u dan? Ik ben nog maar met 5 maanden oud! Ga nou effe gauw!

Geen opmerkingen: